vrijdag 26 november 2010

Brood en bananen

Tijdens een vroege ochtendwandeling in Kikangahara zag ik haar staan. Tussen de groene bananenbomen, op een helling. Ik stond veraf, maar blijkbaar had ze me toch gezien en kwam naar me toe. Ik vroeg haar of ik een foto mocht maken. Ze wuifde afwerend. Voor een foto zag ze er niet mooi genoeg uit, althans dat begreep ik uit haar gebaren. Doorgaans kleden vrouwen zich hier zeer aantrekkelijk, verzorgd en vrouwelijk. En ik moest toegeven dat haar jurk vuil en versleten was. Ze vroeg me waar ik verbleef en vertelde daarna dat ze een zus was van de Rev. Ik verbaasde me daarover omdat ik meende dat ik alle familieleden in de verre omtrek de hand had geschud. Ik begreep later dat je elkaar ook broer en zus kan noemen als je van dezelfde stam bent.

Later tikte ze aan de deur van het huis. Hoestend en steunend nam ze plaats aan de ontbijttafel. De Rev. schoof haar een broodje en bananen toe en ging op zoek naar medicijnen (Amoxyl, een breedspectrumantibioticum) waar de Rev. blijkbaar een voorraadje van in huis heeft.
Haar veel te wijde jurk die over haar broodmagere lichaam hing, schoof langzaam van haar schouders. Ze merkte haar ontblote bovenlichaam zelf niet op. Had alle aandacht bij het eten dat haar toegeschoven was.

In een rafelige, vieze doek, die bij ons niet eens als poetsdoek zou dienen, snoot ze haar neus. Ik gaf haar mijn pakje papieren zakdoekjes die er in deze omgeving opmerkelijk vrolijk en stralend wit uitzag.
En zo zat ik daar, met een moeder van 8 kinderen, haar man is vorig jaar overleden. Ze is daarom genoodzaakt om zelf de kost te verdienen met haar koeien. En als ik haar ziektegeschiedenis hoor, zal haar leven ook niet lang meer kunnen duren. Het woord AIDS wordt angstvallig vermeden.

1 opmerking: